Een aantal jaren geleden toen de pioniers van platonisch knuffelen of knuffeltherapie in opspraak kwamen, werden ze onthaald met opgetrokken wenkbrauwen. “Wat een onzin!” dacht men. Hoe zielig moet je wel niet zijn om een wildvreemde te betalen om je vast te houden. De behoefte aan knuffelen en geknuffeld worden, dat moet je toch uit jouw sociale omgeving kunnen halen? Een paar jaar geleden las ik een tweet van een slimme mevrouw, iemand die ik intellectueel hoog had zitten. Zij maakte een man publiekelijk te schande omdat hij op social media had gedeeld hoeveel plezier en emotionele ondersteuning hij ondervond aan platonisch knuffelen. Ik heb haar vriendelijk aangesproken op haar kortzichtigheid: dat je pas recht van spreken heb wanneer je werkelijk in de schoenen van een ander hebt gestaan. Het resultaat was een ontvolging en een block.
Platonisch knuffelen als antwoord op huidhonger
Kortgeleden kwam in Nederland het begrip Huidhonger onder de bevolking. Hoewel het begrip redelijk werd ontvangen als logisch, werd het vooral geassocieerd met babies, zieke mensen, mensen met een beperking en demente ouderen. Het was iets waar men aan “leed”. Wie betaalt nou geld om te worden geknuffeld? Vroeg men zich af; (gemakshalve vergetend dat wij 25 jaar geleden een soortgelijke vraag stelden: Wie gaat nou op zoek naar de liefde via internet?) Betaald knuffelen was iets voor kluizenaars, losers en andere maatschappelijk niet-geslaagden. Deze zielige mensen leden aan huidhonger.
En toen kwam Corona.
Corona; met al haar beperkingen waar niemand omheen kan. Dankzij Corona hebben veel mensen ontdekt dat zij meer dan alleen een “pratend hoofd” zijn, maar dat ze ook een lichaam hebben. Dankzij de gedwongen vertraging en verstilling als bijproducten zijn we bewust of onbewust, aan het zelfreflectie geslagen.
Zoals er wonderbaarlijk nu ineens wilde dieren te zien zijn in de straten van grote steden door de afwezigheid van mensen, is er een soortgelijk fenomeen gaande binnen de mens:
Het hoofd/Ego hoeft niet meer zo nodig te hollen en doet een stapje terug. Mede dankzij een vermindering van bepaalde soorten “afleiding”, komt het lijf op de voorgrond. Het lijf heeft nu eindelijk de spreekstok in handen en er komen heel andere vragen naar boven.
Aanraking en aangeraakt worden zit in ons DNA
Waar ben ik nog nieuwsgierig naar? Weet ik nog hoe te verlangen en hoe te vragen naar datgene waar ik naar verlang? Wat geeft me voldoening? Waar sta ik mee in verbinding? Hoe kan ik met- en in mijn lichaam waarnemen? Ben ik nog in staat om via mijn handen genot te ervaren of zijn ze uitsluitend werktuigen geworden?
Je leest, ziet en hoort het tegenwoordig overal. Op social media stikt het van de mensen die er eindelijk openlijk voor uit komen. Wij hebben huidhonger. Het is een oerdrift: je kan het heel lang negeren maar nooit uitschakelen.
Aanraken en aangeraakt worden zit in ons DNA. Het gaat over geven en ontvangen (niet nemen, dat is iets anders). Respect voor grenzen en consent vragen. Huidhonger legt onze kwetsbaarheid en verlangen naar een gezonde intimiteit bloot. Het pleit voor een herziening van ieders persoonlijke rangschikking van alles wat waarde heeft.
Huidhonger herinnert ons aan het feit dat we ooit aanraking als universele oertaal hanteerden.
Hulde aan huidhonger.
Alle rechten voorbehouden | The-Confidante | KVK: 81304943