Iemand vroeg me ooit: vertel eens iets over jouw leven. Welke gebeurtenissen hebben jou gevormd?
Het was heel lang geleden. Wij waren aan het wandelen. Hij was een hoge pief. Een gerenommeerd adviseur van Nederlands topbestuur. Hij had in zijn succesvolle carrière al heel wat gezien en flinke bergen verzet. Dat hij zomaar een uurtje vrijmaakte om naar mijn levensverhaal te luisteren was voor mij een ongekende eer. Maar dat was lang geleden; toen ik nog onder de indruk kon raken van iemand’s CV en connecties. Toen ik dacht dat zo’n Tsjakka-type mij wat te vertellen had, of iets waardevols kon toevoegen aan mijn leven.
Ik vertelde hem een, twee, bijna drie dingen over mijn leven. ‘Hou maar op’, onderbrak hij mij uit het niets. Ik dacht dat hij het retorisch bedoelde en probeerde verhaaltje drie af te ronden. Maar hij meende het. Hij begon te schreeuwen tegen me.
‘Stop! Stop! Hou maar op! Sorry hoor, maar dit kan ik niet meer aanhoren!’ Hij deed zijn handen over zijn oren en bleef schreeuwen. Ik schrok en viel gelijk stil.
‘Gaat het met je’, vroeg ik. Maar hij hoorde me niet eens. Het ging niet goed met hem; want volgens hem had hij door mijn verhalen acute rugpijn gekregen. Hij kon geen stap meer verzetten. Hij verging van de pijn en is ter plekke kreunend en kermend op het bospad gaan liggen. Hij rekte en strekte zich al liggend, en deed een aantal yoga oefeningen. Voorbijgangers keken ons vreemd aan.
‘Gaat het wel goed met u, meneer?’ vroegen sommigen. Zij hadden hem wellicht ook horen schreeuwen. ‘Ja hoor’, antwoordde hij. ‘Ik heb alleen een knoop in mijn rug’.
Ik stond er compleet verdwaasd bij. Het voelde alsof ik in een heel slechte B-film was beland. Ik slikte mijn verhalen weer in.
Jammer, want het had me best moeite gekost om deze moeilijke, intieme dingen op te rakelen en ik was eindelijk lekker op dreef. Met een ferme hand drukte ik mentaal de deksel op mijn Pandora’s kistje dicht.
Even verderop was een bankje. Wij zijn er stilletjes gaan zitten. Inwendig gebeurde er van alles met me. Dingen zoals voetstukken die zomaar tot gruis verbrokkelde; met gillende, exploderende mensen die ervan af vielen, tot stof verpulverde en met de wind weggeblazen werden.
Hij wilde eindelijk toch iets weten. ‘Hoe ben je zo geworden’, vroeg hij. ‘Hoe ben je geworden zoals je bent? Hoe ben je nog een mens? Hoe kan je nog rondlopen en functioneren na wat je me verteld heb? Hoe kan je nog liefhebben? Hoe heb geleerd wat liefde is?’
Ik heb een nietszeggend antwoord gegeven. Ik kon- of wilde destijds geen antwoorden meer uitbrengen.
Maar zijn vragen hebben indruk op me gemaakt en zijn me altijd bijgebleven. Ik stel mezelf en anderen zo nu en dan dezelfde vragen.
Hoe kan je nog liefhebben ondanks alles wat je hebt meegemaakt? Hoe blijf je overeind; dag in dag uit, ondanks alle onnoemelijke tegenslagen? Hoe blijf je hoopvol? Hoe houd je het in godsnaam vol?
Wat blijkt, is dat het antwoord geen openbaring is. Er kleeft geen enkel aha-moment aan vast. Je houdt vol door vol te houden. Meer niet. Door keihard op je smoel te gaan, janken tot je erbij neervalt en daarna telkens weer - hinkelend en gehavend - onder je eigen bloed, snot en smurrie, terug de arena in. Er is niets heldhaftigs aan maar tegelijkertijd is het een fokking heldendaad. Er klinkt geen episch of romantische muziek in de achtergrond. Het is met angst en beven opnieuw een auto instappen en weer rijden; nadat je de jouwe total los heb gereden, opdat je niet overmand wordt door een allesverlammende angst.
Tsjakka.
Ik ben deze hoge pief evengoed dankbaar. Dankzij hem heb ik op onvergetelijke wijze een belangrijke les over mezelf geleerd. Dankzij hem drong het eindelijk tot me door hoe sterk ik was. Eindelijk kon ik zien hoe ALLEMACHTIG FOKKING STERK ik was; met mijn nul connecties, bescheiden CV en kut jeugd.
Hoe “doe” je opstaan en rondlopen ondanks dat het leven jou keer op keer onderuit haalt?
En hoe kun je, ondanks alles, nog altijd liefhebben?
Wat ik geleerd heb is dit: het vermogen tot liefhebben is het mooiste en moeilijkste wat er is.
Liefhebben doe je door alles te trotseren en jouw hart keer op keer te openen en soms te laten breken. Door elke dag met je twee handen diep in jouw borstkas te reiken en jouw kloppend hart eruit te pakken en haar aan de wereld te bieden. Door elke dag te zeggen: hier is ze. Hier is mijn hart. Hier is mijn vreugdevolle, boze, beurse, verdrietige, wantrouwige, kwetsbare, nieuwsgierige, tere, trotse, liefhebbend hart.
Hier is mijn grootste geschenk. Pak haar aan. Omdat de enige functie van een hart is liefhebben. Omdat een liefhebbend hart vrij wil zijn. Een liefhebbend hart wil niet behuisd worden, of voor ‘haar eigen veiligheid’ in een kooi worden gestopt. Zij wil groeien en uit haar voegen barsten. Ze wil welig tieren; en kruipen waar ze niet gaan kan. Ze wil proeven en ruiken en kloppen en tasten. Datgene doen waarvoor zij geboren is om te doen.
Omdat de ellende begint waar het liefhebben ophoudt.
Alle rechten voorbehouden | The-Confidante | KVK: 81304943